Tegenwoordig is iedereen een toerist

Imágenes: turista | Joven turista buscando un mapa ...

Sinds Corona voel ik me een toerist; een toerist in eigen land en stad. Want ik word de hele tijd verrast en verteld hoe het (tegenwoordig) hoort. Fascinerend. Ik ging zojuist mijn fiets parkeren in de ondergrondse fietsenstalling bij de openbare bibliotheek in Den Haag. Voor corona ben ik hier minimaal 50 keer geweest. Allemaal pijlen op de grond met een hekje tussen de in- en de uitgang en een nog totaal onduidelijke manier hoe ik straks weer uit de fietsenstalling kom. Nou, ben benieuwd… komt wel goed… weer een avontuur vertel ik mezelf.

Ik ga naar rechts, waar ik altijd mijn fiets plaatste, maar er staan ook hier pijlen op de grond. Die kant mag ik niet op. Dus ik kies een ander plekje. Weer een gewoonte overboord. In de verte praat een man tegen iemand. Op zo’n ‘je-doet-iets-niet-goed-toon’. Er loopt een man aan mij voorbij; dat toontje is vast voor die meneer. Ik zet mijn fiets neer, de meneer praat nog steeds, en in mijn richting. Nu toch even opletten: “You talking to me?” (ik zei het gewoon in het Nederlands hoor, maar in mijn hoofd ben ik even Robert de Niro in Taxi Driver) ja dus. Maar ik kan de meneer niet verstaan want de akoestiek is belabberd en hij blijft behoorlijk op afstand. Dus ik loop, tegen de pijlen in! toch naar die meneer toe. “ik versta u niet”. Hij zegt: “…. voor …. fietsen”. Ik snap er niks van, ik heb de pijlen toch gevolgd? Ik loop nog verder naar hem toe. “alleen voor electrische fietsen!”. Ohhhh….sorry hoor. Ik kijk nog een keer waar mijn fietst staat. Potjandorrie, er is naast al die pijlen ook iets groens op de grond. “electrische fietsen”. Ok, no problem. Ik verhuis mijn fiets 4 meter verderop. Opnieuw hoor ik de meneer van de fietsenstalling iets zeggen op de ‘je-doet-iets-niet-goed-toon’. Naast mij was ondertussen een man begonnen precies hetzelfde te doen als ik. Hij realiseert zich dat de toon voor hem is, hij denkt dat ‘ie het verstaan heeft en valideert nog even: “oh, alleen boven parkeren? Goed hoor, en hij begint al te tillen”. Neeheee, denk ik. Ik bemoei me ermee en wijs de man op de groene sticker op grond. Ohhhh… hij snapt het nu ook.

Volgende vraag: hoe kom ik weer uit de fietsenstalling? Ik volg de pijlen, zo diep was ik nog nooit in de fietsenstalling. Ik ga onder de trap door en kom warempel aan de andere kant uit. Het werkt. Ik kan nu aan de andere kant van het nieuwe hekje weer naar boven via dezelfde trap. Ik voel me tegenwoordig vaak als een knikker op een knikkerbaan, als een willoos object op allemaal omwegen gestuurd. Ik kijk omhoog en zie aan de andere kant van het hekje de meneer die na mij bij de groene sticker wilde parkeren. Fout. Zo kom je dus niet uit de stalling. Hij snapt er niks meer van. En de meneer van de fietsenstalling begint ongeduldig uit te leggen hoe hij had moeten lopen. De hele dag… De hele dag moet de fietsenstalling-man aan iedereen alles uitleggen. Alsof je in Amsterdam woont en er de hele dag toeristen op het fietspad lopen als domme koeien. De heeeeele dag, elleke dag… pffff, respect.

Ondertussen ben ik boven en loop ik de bieb in. Weer pijlen op de grond. Mijn gewone route naar de koffiecorner lijkt… check: verboden. Rechts van mij staat een desinfectie pompje; moet dat? Ik zie geen pijlen met “koffiecorner” erop. Zucht… Ok, volgende avontuur.

Alhoewel ik me ergens zorgen maak over mijn aanstaande vakantie naar Oostenrijk, waar nog veel meer regels en nieuwe gewoontes zullen zijn die ik niet ken, kan ik mij waarschijnlijk geruststellen met de gedachte dat ook in Oostenrijk, alle Oostenrijkers zich toerist zullen voelen.

Consulting; dead birdies, stroboscoping and cutting cake

I have worked in consulting for quite a while now. Although I don’t know any better, I do think it’s a typical industry. We hire typical people who get excited about typical things. My coach can get really excited about an excel sheet, or a beautiful powerpoint slide, me too by the way. So what does that lead to… well a couple of things that I would like to share.

Dead Birdies

There is an expression in Dutch language. Making somebody happy with a little dead bird. Sounds awfull right? It means that you get somebody all excited about a bird they’re gonna get and then at the end they get the bird, but the bird is dead. Big disappointment. Zed is dead. Would have been better not to give them anything at all, right?

Nowadays, with all these pandemic viruses coming from dead animals, Corona, bird-flu, this expression is even weirder than it already was. (Makes you wonder where it came from. Did somebody at some point in time sell somebody a dead bird (and then they got a deadly virus)? Maybe).

But to clarify. I was working on this project for a client and my colleague was creating a powerpoint presentation. The client wanted to do the project ultra cheap and ultra fast. We didn’t think that was wise, but we scoped it down as small as humanly possible and offered it anyway. They bought it.

So now we were stuck/honored trying to deliver something very small and limited, whilst my colleagues are completely obsessed with showing how smart they/we are and how much we know. Why do we always hire these (insecure?) overachievers? Showing off our expertise as though we have an uncontrollable and subconcious urge to prove ourselves over and over again when we don’t have the time or the budget to deliver all that expertise.

Anyway. So my colleague had made a dead-birdie-slide. A slide that showed the best way how to do something. Look at how much expertise we have. We know the best practice. If you had more money, you would have done it like this. Yes, ok. Beautifull, but the thing is, they didn’t buy the best practice. We tried to sell that. They didn’t want it and then we sold them the minimum practice. They bought the quick & dirty, and we didn’t mind selling it. So now we show them the living bird slide and they are gonna think they need the bird, they are gonna expect the bird, want the bird, think that anything less than the bird is not good enough (which quite frankly is what we do believe) and then we tell them: oh no sorry, you bought the quick-and-dirty dead bird.

They’re gonna feel robbed. And yes, it’s true, their boss didn’t want to pay for more than quick & dirty. But bottom line: don’t show a living bird anymore after you sold a dead-birdie.

Stroboscoping

A stroboscope is that machine they have at house parties. The light goes on and off so fast it makes you feel you’re walking around in…. I don’t know… a weird world. Some people get epileptic attacks from those things. Can’t be healthy.
Again, my colleagues (me too sometimes by the way, but it’s easier to see the mistake on others), are trying to show all we know. Aren’t we smart and knowledgable and wowsie-the-wow-wow? We got 20 minutes to explain something complicated to an audience with an average age of 35 – 50 years old and new to the topic and we have created 40 slides. Forty beautifull slides, with a lot of interesting text, but come on. You’re gonna make these people feel either completely stupid and overwhelmed because they can’t follow, or just really sick from an epileptic attack. Especially if we start of with a slow and interactive introduction with 3 minutes per slide at the speed of 1950 and then suddenly warp them off their chairs with the stroboscoping. Take your slides seriously. If you believe they have good content, they deserve the time on stage to be read and digested.

Cutting Cake

Being able to cut the cake in many different ways is a fantastic consulting skill. The cake being the organisation, the problem, the solution, whatever you wanna analyse. It’s important to be able to cut it horizontically, vertically, by ingredients, by color, etc. But… again…. if you have 10 slides to tell a story, don’t cut the cake three ways in 10 slides. It’s gonna be a total chaos to read and it won’t be logical. And don’t insult your audience by thinking they won’t notice that you cut it in different ways on every slide. That’s not very friendly.
Yes, it’s good that you are able to cut the cake in multiple ways, but the value comes from knowing how to cut the cake in the best way given the audience and the message you wanna bring.

I must say though, for once in my life I would love to make a big mess like that, with a pink chocolate cake wearing a white dress 🙂

Voetgangersfile en Draalproducten

Ik stond laatst in de file, bij de Etos… Ze hadden het wel goed bedacht vind ik. Je mag alleen de winkel in met een mandje en ze hebben een maximum aantal mandjes. Dus je maximaliseert het aantal mensen in de winkel. Daarnaast is er een redelijk eenrichting-pad gecreëerd zoals bij de Ikea. Zolang je nooit per ongeluk ergens aan voorbij gaat en dus om hoeft te keren gaat dat goed. Mits je niet achter een mede-shopper zit die niet zo goed weet welke shampoo hij moet kopen en dus 5 minuten lang alle labels gaat lezen.

Ik zeg ‘mede-shopper’, maar volgens mij is deze vorm van consumeren niet ‘shoppen’ te noemen. Het is order picking. Daar zijn robots heel goed in. Creëer een inventaris van locatie per item met volgnummer dat aangeeft op welke volgorde het in de winkel staat. Geef een lijstje met items en laat de robot de items ophalen op de juiste volgorde. Geen bal aan dus, alhoewel… ik ken mannen die zweren bij dit soort boodschap praktijken.

Ik wil shoppen.

Ik wil een winkel in lopen en ‘browsen’. Ik wil op ideeën worden gebracht die ik nog niet had. Herinnerd worden aan handige producten die ik vergeten was. Ik wil geïnspireerd, geamuseerd en verrast worden. Ik wil ontdekkingsreiziger spelen bij de Etos; in de wondere wereld van de Etos; op één of andere manier toch verbonden met mijn medemens-shoppers en het winkelpersoneel.

Ja, shoppen kan online. Tenminste… een beetje. Waarom zou je niet online je lijst bepalen en dan in de winkel alleen nog maar efficiënt de order picken? Ik kan online wel ‘browsen’ en geïnspireerd en verrast worden. Maar me een ontdekkingsreiziger voelen in de wondere wereld van? Nee… Want online shoppen vindt plaats in je eigen wereld. Op je eigen balkon, in je keuken of waar dan ook, maar zeker niet in de Etos.

Dat gebrek aan locatie is een dingetje. Ik merk dat de locatie waar ik ben terwijl ik dingen doe, leer, zeg, ervaar etc. een grote toegevoegde waarde heeft. Het helpt mij o.a. het geleerde en het gezegde beter te onthouden. Het geeft ‘kleur’ aan mijn ervaringen, aan mijn leven. Het geeft een hele extra dimensie.

Die sociale interactie is ook een ding. Soms zie je tijdens het online shoppen, bij mij vooral bekend bij Booking.com, dat ondertussen ook andere mensen naar dit product kijken. Maar dat creëert niet een gevoel van verbondenheid of medemenselijkheid zoals bij de Etos, “hey andere mensen zitten ook te twijfelen over de shampoo keuze”. Nee het creëert een gevoel van schaarste, een gevoel van concurrentie: “shit als ik nu niet meteen koop pakt mijn concurrent de laatste shampoo of wc-rol”. Geen positieve driver maar juist een negatieve: angst.

Aan de ene kant ben ik nu geïnspireerd om in de online aankoop dat sociale element toe te voegen (als adviseur en ontwerper). Hoe kan je een verrijking creëren tijdens het online shoppen zodat shoppers van elkaars bestaan bewust worden en elkaar een beetje kunnen helpen? Reviews doen dat eigenlijk ook, maar dat zijn afdrukken van mensen. Het is niet live. Waarom niet tijdens het shoppen een shoppers-chat functie bieden? Je ziet dat er momenteel een x aantal mensen op dezelfde pagina zijn en je vraagt op de pagina: “hallo medeshoppers, mag ik jullie wat vragen? Ik twijfel over de shampoo keuze. Heeft iemand ervaring met xyz?” En als contact center agent kan je dan ook alle pagina-gesprekken zien en er aan meedoen, tenzij iemand het vinkje “shoppers only” aan heeft gezet natuurlijk. Op die manier kan je misschien ook daten via de online Etos… ideetje :-). Wie weet….

Aan de andere kant…. liever maak ik de gewone fysieke Etos Corona-proof.

Ik maakte laatst bij de AH een mooie dans mee. Mijn AH heeft bij de achterwand de toetjes-zuivel staan. Daar is het pad breder, zo’n 3 of 4 meter denk ik. Het pad staat haaks op de 3 paden: (1) drank & limo, (2) koffie-thee & chocopasta, (3) soepen & kruiden. Ik kwam vanuit de drank & limo, in de richting van toetjes-zuivel en ik kwam een tegenligger tegen. Oh oh-momentje. Maar we maakten oogcontact en vrij vloeiend maakten we samen een ellipsvormige cirkel. Beiden tegen de klok in draaiden we om elkaar heen. Mooi. Ik eindigde bij de toetjes-zuivel en hij in het drank & limo pad. Dat is het dus… draaikolken of rotondes. We moeten draaikolken ontwerpen in de fysieke winkel. Sowieso voor elke kruising, maar ook daar waar de draalproducten zijn, daar waar mensen niet kunnen kiezen. Zoals de magazines, de groente, het bier of de shampoo. Als je dan nog even na moet denken welk biertje of welke shampoo je wilt loop je gewoon een extra draaikolk rondje, kan ondertussen iemand anders zijn biertje scoren en als draler krijg je wat extra beweging. Wel bij elke kruising even oogcontact maken hè ;-).

Schoenen in tijden van Quarantaine

Waar is de knop dat ik ff geen emails krijg van Sacha? Dit is mijn 4e week van quarantaine. Ik mag mijn huis niet uit en heb al weken geen lenzen in gehad (zo groot is mijn huis niet), iets leuks aan gehad of schoenen gedragen. Ik snap dat Sacha het moeilijk heeft met de verkoop van schoenen. Maar seriously… kunnen jullie even stoppen met emailen over schoenen? Mijn voeten beginnen ondertussen te vergroeien tot hun natuurlijke vorm. Why do I have so many shoes?? En het kost me zoveel moeite om de bijna dagelijkse email telkens te deleten.

thanks! Ik vind jullie nog net zo leuk hoor – don’t take it personal – en ik kijk uit naar de dag dat ik mijn mooie zwarte laarzen weer aan mag die ik in December nog gekocht heb bij jullie. Maar misschien beter om ff iets te sturen over hoe mensen hun bestaande schoenen onderhouden? Hebben de mensen iets te doen terwijl ze binnen zitten. Want mijn balkon is ondertussen schoon, de ramen zijn gewassen, het filtertje van de vaatwasmachine ook, mijn kleren zijn schoon, ik heb mijn benen onthaard, etc. etc. Volgende hoofdstuk: schoenen poetsen? Best duurzaam ook 🙂

Omgekeerd Medeleven

Ik zat vandaag op werk tegenover een junior collega. Rond lunchtijd begonnen meerdere mensen één voor één aan hem te vragen:

“Wanna join me for lunch?"
Ik dacht dat hij zei: "no thanks, I'm gonna eat ...<illegible>...  my desk". Degene die het vroeg dacht dat ook. 
"No I'm gonna eat with my dad" corrigeerde hij de vrager.
Jeetje...  echt?
Jeetje...
Deze jonge gozer gaat straks lunchen met zijn vader. Gewoon op werk. Gewoon, ff op een dinsdag.

Na de eerste vrager, kwam er nog een tweede lunch-vrager. En een derde. Hij moest lachen. Iedereen verstond ‘desk’. Maar hij ging met zijn ‘dad’ eten. Ik lachtte naar hem. Ik had ook ‘desk’ verstaan. Ik zei nog dat het mij ook verbaasde, hoe bijzonder dat je op werk kan gaan lunchen met je vader. Ja, beaamde hij.

Zelf ging ik lunchen met een collega. Toen ik terug kwam zag ik de jongen in de lobby, met een man van ongeveer 60. Hij leek op hem. Ik lachtte naar beiden. De jongen en ik belandden samen in de lift. Zijn vader werkte ook op de Zuidas. Jeetje… Dus dan kan je niet alleen lunchen met je vader, je kan ook nog eens over je werk praten.

Ergens heb ik dan de neiging om die jongen te vertellen dat ik dat niet kan. Mijn vader is al lang overleden. Hij was 53. Ik kon niet eens met mijn vader praten over mijn studie; laat staan over mijn werk. Maarja… wat schiet die jongen daar mee op. Gaat hij dan zijn lunch meer waarderen? Is dat nodig? Ik kan het bovendien helemaal niet zeggen zonder vol te schieten en dat wil ik niet.

Misschien wilde ik het vooral zeggen om mijn eigen gemis te ….. te wat eigenlijk? Te voelen? Nee toch? Het gemis voelt k*. Om het te erkennen? (Door tweeën) te delen? Wilde ik medelijden? Of wilde ik medeleven?

Misschien dat laatste, maar dan andersom: omgekeerd medeleven. Stel je voor dat ik dat zou kunnen doen, lunchen op werk met mijn vader. Heel even kon ik wegdromen bij de gedachte. Het idee dat ‘ie hier op mijn kantoor zou zijn, met zijn grijze dikke golvende haar. Dat ik hem tref bij de receptie, mijn receptie. Dat ‘ie zou zien waar ik werk, waar ik ben. In wat voor omgeving. Dat ik hem tijdens de lunch misschien zou kunnen voorstellen aan mijn collega’s. Dat ze zouden kunnen zien wie mijn vader is. Dat ik op hem lijk. Dat ‘ie ze vragen zou kunnen stellen, misschien iets over hem zelf vertellen. Stel je voor hoe een gesprek zou gaan tussen mijn vader en één van de partners die nog het meest een vaderrol heeft vervuld de afgelopen 15 jaar. Gek. Mijn vader was destijds net zo oud als die partner nu. Maar in mijn hoofd is mijn vader ondertussen 75 ofzo, net zo oud als mijn moeder. Hoe zou mijn vader dat vinden, om zo iemand te spreken?

Hoe zou het zijn om nu, als volwassene, naast mijn 75-jarige vader te staan in de kantine van mijn werk? Allebei (voormalig) werkende en ambitieus en gedreven? Allebei kritisch, vervelend slim, eigenwijs en lastig. Hahahaha.

En wat zou ik dan tijdens de lunch bespreken met mijn vader? Zou mijn vader iemand zijn die boterhammen uitkiest of de luxe kant en klaar? Ik denk het laatste en ik denk dat ‘ie mij niet toe zou staan om mijn eigen lunch te betalen. Ik denk dat ‘ie een hele extravagante lunch voor me uit had gekozen. Ik denk dat ie gesprekjes aan zou knopen, met jan en alleman, inclusief de kassière. Doe ik zelf ook namelijk. Haha. 

En dan zou ik hem nog even mijn afdeling laten zien; mijn werkplek. Gewoon… zodat ‘ie een beeld heeft bij mijn werkomgeving. En dan zou ik vragen hoe zijn werkomgeving was. Wat ‘ie d’r van vind, het nieuwe werken. Want dat heeft ‘ie niet meer mee gemaakt. Misschien had ‘ie vroeger een eigen kamer. Ik zou koffie voor hem halen. Benieuwd wat ‘ie van dergelijke automaatkoffie anno 2020 vindt. Misschien had hij vroeger wel een koffiedame met zo’n karretje.

Leuk. Gezellig.

Dromen is fijn. Je moet eerst langs dat hele pijnlijke gevoel, het enorme gemis, al die tijd dat ik hem niet meer gezien of gesproken heb. Dat sucked. Maar daarna is er dromen. Gelukkig kan ik me genoeg voorstellen bij mijn vader, om realistisch te kunnen fantaseren hoe het had kunnen zijn. Waar hij grapjes had gemaakt, serieus was geworden en waar hij zich had verbaasd over het feit dat ‘ie nergens op kantoor zijn sigaren mocht roken. Ik zie hem helemaal voor me, in zijn double brested streepjespak. Hij zou hier prima passen. Ok, een beetje aan de oude kant t.o.v. de gemiddelde leeftijd. Maar qua outfit kan het.

Die paps van mij ?
Voelt ‘ie nu toch net een beetje dichterbij.

De Commerciële Inflatie van de ‘Uitnodiging’ en het ‘Cadeau’

Ik kreeg een email vandaag. Van een commerciële instelling waar ik (ook) goede ervaringen mee heb. Ik was uitgenodigd voor een heel weekend huppeldepup. Wow! toch?

Nee, niks wow. Het was een ‘val’. Klik door en je ontdekt dat je voor slechts €150 mee mag doen. Geen gekke prijs, daar niet van. Maar om het nou gelijk te stellen aan een ‘uitnodiging’? Ik was dus uitgenodigd, maar ik moest wel eerst €150 neerleggen.

Een uitnodiging volgens een paar online definities, heeft het woord ‘welkom’ erin. Het deed me denken aan discussies over diversiteit, het integratiedebat, zwarte piet, samenwonen of logeren en inclusiviteit. Hoe er verschil is tussen iemand tolereren, accepteren (eventueel onder voorwaarde van assimilatie) en welkom heten. Welkom zijnde, dat de ander juist wil dat je er bent. Omdat het zonder jou minder leuk is. Zonder voorwaardes. Je hoeft niet aan een dresscode te voldoen of een quiche mee te nemen. Natuurlijk hartstikke leuk als je dat doet. Maar als je welkom bent hoef je dus niet te betalen… Als je maar ‘jezelf’ mee neemt.

In commerciële context ken ik het ook. Wanneer je een kaartje hebt gekocht voor een concert, daarná ben je welkom vanaf x uur. Dat is helder: met kaartje welkom. Zonder kaartje niet welkom.

Ik protesteer dus, bij deze, tegen het misbruiken van dit mooie woord. Het is pure inflatie.

Nu moet ik trouwens ook denken aan een andere email campagne. Toen kreeg ik een ‘cadeau’ voor mijn verjaardag. D.w.z. ik kreeg een kortingsbon t.w.v. €2,50 te besteden binnen 4 weken en alleen geldig in de winkel van de kadogever en alleen bij besteding van een minimaal bedrag van €25. Mooi ‘cadeau’… ?. Stel je voor dat je oom, op je verjaardag komt. Hij heeft een ijzerwaren handel en geeft je een dergelijke ‘cadeaubon’ voor zijn winkel. Bedankt oom Gierig. Ik ben toch niet achterlijk?

Kijk ik snap het allemaal wel, commercie enzo. Maar ik vind het allemaal zo een belediging. Een belediging voor mooie begrippen als ‘cadeau’ en ‘uitnodiging’. Maar ook een belediging voor jouw en mijn ‘consumenten-intelligentie’. Beste commerciële instelling, hoe hoog schat je eigenlijk de consumer intelligence in van je doelgroep?

Jawel ‘hoor’

Ik hoor de afgelopen dagen een radio reclame, voor een bank. Ik weet niet meer welke bank, maar ergens zegt de radiostem “een goede bank, hoor”.

Hoor…

Sinds ik een opleiding heb gevolgd op het snijvlak van conflict mediation en coaching heb ik een nieuw gehoor. Mijn opleiding heeft me geleerd dat er bij conflicten meestal iets anders speelt dan uitgesproken wordt. Er zit iets onder de oppervlakte. De truc is om de onderliggende angel te vinden; daar waar het echt om gaat. Sindsdien trigger ik op woordjes als “hoor”.

Met dat ene woordje ‘hoor’ haalt de reclame de hele bank onderuit. “een goede bank, hoor”… hoor? Oh… was er twijfel dan? Heeft iemand gezegd dat het geen goede bank is waardoor er nu iets als “jawel hoor” gezegd moet worden? Hoezo, waarom twijfelen mensen? Moet ik ook twijfelen? Ok, ik twijfel.

Zo werkt dat dus. Misschien twijfelde er helemaal niemand. Misschien alleen de bank zelf. Misschien heeft de bank een laag zelfvertrouwen. Resultaat: ik heb een laag bankvertrouwen.

Mijn nichtje kan dit ook. Als haar grote broer iets stoers laat zien zegt ze nog weleens, out of nowhere: “dat kan ik ook hoor”. Oh? Ok, maar… moet dat dan? Was het een wedstrijd? Voor haar misschien wel. En doordat het voor haar een wedstrijd is ga ik die twee meteen vergelijken. En ja… dan staat de oudere broer vanaf de start voor met 1-0. En dus staat zij achter, op basis van die ‘hoor’.

Ik zit me nu af te vragen wat eigenlijk het bestaansrecht is van het woord ‘hoor’. Het is gebruikt om meer overtuiging te geven, “jawel hoor”, en het doet precies het omgekeerde. Waarom zou een kind zichzelf aanleren dit te gebruiken? Waar ziet ze het wel werken? Werkt het misschien nog wel onder kinderen? Kan je kinderen sterker overtuigen van iets door ‘hoor’ toe te voegen.

Kind 1: “ik kan 8-jes fietsen”

Kind 2: “ik kan 8-jes fietsen hoor”

Kind 1 klinkt als een blij kind. Kind 2 klinkt als een kind dat iets probeert te bewijzen. Kind 2 klinkt niet noodzakelijk als een aardig kind tegenover het kind tegen wie ze het zegt… Beetje intimiderend… Zin om mijn nichtje te zien. Zin om haar te vertellen dat ze, precies zoals ze is, fantastisch en goed genoeg is… hoor.

Gender wear

I went to the doctor the other week. My right foot, specifically my big toe, had been hurting and acting weird on and off for maybe a year. It didn’t feel serious. My toe is a piece of my body that’s so far away from my hands and head, I can’t even touch it without bending my knee. But I had time, so I thought, get it checked. They made an echo and it showed something in the joint: wear.

Well this is ironic…

I didn’t understand what caused it. My doctor asked wether I had done any intensive sports. I didn’t. I’m otherwise in good health and only 42 years old. I didn’t understand until the next day when I went to the office. I have been off work for months, wearing nothing other than sneakers or easy boots. To the office I wore my high heels. Au… My big toe was pushing directly on to the part that hurt. It’s gender wear… I have wear on my joint from my ‘female’ footwear. WTF!

I read an article a few weeks ago, regarding expectations of women and what they wear at work. The article wasn’t about shoes, but in the comments somebody mentioned that they did think that women shouldn’t complain when asked to wear heels. Because it made women taller, which was convenient given that women are often shorter than men. ‘And you want to be able to look each other in the eye‘. Okay, I have an idea: why don’t we make men shorter? Let them bent their backs. It may cause back problems, but hey, so do high heels for women. I would think that women have built up some credit by now? Dear men, you’re up.

Of course I’m not serious. Ridiculous to ask or motivate people to injure themselves. Especially because in my opinion, the reason is bullshit. It’s not about eye contact. I’m 1.80m. I don’t need the length. High heels on women accentuate their tits and ass. And for some weird reason we have come to find that accentuation so normal, that we now call it ‘feminine’.

The ‘female’ Barbie. Let me guess, she wears a skirt and heels? If so, if ‘skirt and heels’ is our concept of ‘female’, than what is a Barbie without skirt and heels?

I don’t often wear skirts or dresses at work. They are very inconvenient. Let me share with you the drawbacks of skirts and dresses:

  • There are often no pockets. So where do you leave your phone or other intimate items you want to have with you at all times? (don’t say purse. A purse is not the same as a pocket. A purse is luggage. I don’t want to bring my luggage with me to every meeting or bathroom)
  • It’s not impossible, but it’s really inconvenient on a bicycle. Motivating me to take the car (not friendly for climate) or public transport (requiring me to walk more – remember the heels-problem?).
  • It’s cold in the winter. Panties help a little, but not enough.
  • A skirt or a dress limits you in your movements, particularly in the ways you can sit. You need to keep your legs together.
  • Panties suck 1. They break easily so you are required to watch all remotely sharp objects or even velcro coming near your legs at all times. I don’t have time for all this hassle. And by the way, why do desks at the office have a bunch of sharp metal objects and/or velcro tie wraps under it breaking my panties every time I cross my legs? Can we please start designing the bottom of a desk leg-friendly?
  • Panties suck 2. Because they break so easily you need to bring nailpolish with you or an extra pair, just in case. More luggage and stuff I may forget.
  • Panties suck 3. They don’t breath because they are made of nylon (plastic). So you sweat more.
  • Panties suck 4. Because they are made of nylon, if they break, or even if you wash them, you create plastic (micro)waste.
  • Panties suck 5. Because they break so easily, you need a lot of them and they cost money.

I’m a pragmatic person, so I don’t wear skirts often. But when I do wear a skirt I get more compliments, some of them literally that I look ‘beautifully feminine‘. Strange. Born as a woman, I did not come out of the womb wearing a skirt (or heels for that matter). I was born with legs and flat feet. All women are… So why is it feminine? Is it just culture? If so, why do we live in a culture where looking ‘feminine’ requires way more of women (time in front of the mirror and in the bathroom (putting make up on and off, shaving legs), way more money (make up, panties), inconvenience (panty, no pockets, no cycling, limited sitting) and even physical pain and wear), than it requires of men to look masculine?

If so than I want a new culture. I want a culture where we compliment women on looking feminine or just beautiful when they wear pants, low shoes and no make up. Because that’s what a real woman looks like, without all the extra effort, and it should be good enough. I’m not saying we should ban skirts or condemn women who wear high heels. But maybe that outfit is the female equivalent of macho. Maybe call it mucha. That way we can have a bit more diversity in the spectrum and we can give women who treat their feet friendly, or who have a need for a pocket, warm legs and ease of movement, just as much chance at a compliment on beauty or looking ‘female’ as someone in mucha gender wear.

Mijn laatste keer ‘normaal’, blijkbaar

Soms zie je het al mijlenver aankomen, soms komt het onverwachts. Soms ben je degene die het uitmaakt. Maar vaak is het toch lastig om op het moment van de laatste zoen, de laatste keer seks, de laatste keer vakantie of wat dan ook, het te weten; dat dit de laatste keer is. Dat wil je denk ik ook niet. Die laatste keer ga je dan achteraf duiden als “blijkbaar de laatste”. Ik had ooit een vriendje die nadat we het uit hadden gemaakt nog één keer wilde zoenen. Blijkbaar wilde hij een andere ‘laatste keer’. Met tegenzin deed ik het. Het was waardeloos, ongemakkelijk en gewoon ‘wrong’.

Dat laatste keer-gevoel heb ik nu ook, maar dan m.b.t. Consumeren 0.1. Die term bestaat volgens mij niet, maar wat ik ermee bedoel is het consumeren zoals ik dat altijd gedaan heb, afwegend: wat kost het aan geld versus wat biedt het (aan gemak, functie, etc.). Ik moet deze week naar Wapenveld, ergens bij Zwolle.

  • Ik kan met OV: kost geld, duurt een uur langer, maar biedt me ook 3 uur leestijd.
  • Of ik kan met de auto: is gratis (lease-auto), duurt korter, is makkelijker qua bagage maar is 2 uur waardeloze tijd want ik vind autorijden saai… alhoewel ik kan wellicht mensen bellen, muziek luisteren of gewoon mijmeren…

Dus… auto. Lekker vertrouwd. Consumeren 0.2 is dat ik voortaan ook meeneem in hoeverre die auto-rit mijn CO2 uitstoot vergroot t.o.v. de trein… Mijn auto doet namelijk 119 gram CO/km. De afstand is 300km heen en terug, dus 35,7kg CO2. (https://www.kentekencheck.nu/co2-uitstoot-auto/). Als ik dan doorreken wat een gemiddelde aardbewoner per week mag besteden (zelf bedacht wat een koers kan zijn en dus een budget), dan heb ik met dat ritje in één keer 1/3 van mijn week budget er doorheen gejaagd. En dan heb ik nog niet gegeten, gedouched, mijn huis verwarmd, etc.

Consumeren 0.2 is dus dat ik bij alles bewust ben van mijn eigen CO2 uitstoot en dat ik binnen een budget blijf. Dat ik voortaan een financieel én een CO2 budget heb. Dat ik bij alles ook overweeg: wat doet het met het klimaat? En dat is vermoeiend!

Vandaag met de auto, dan de komende weken met de trein, bijvoorbeeld. Mijn idee is om een budget te stellen waarbij ik niet meer uitstoot dan de gemiddelde aardbewoner. Ik hanteer dan een budgetkoers die erop mikt om binnen ongeveer 20 jaar op CO2 neutraal te zitten.

Dat is consumeren 0.2. En met de geboorte van 0.2 heb ik het onvermijdelijk uit gemaakt met 0.1 en heb ik opeens allemaal laatste-keertjes gemaakt… auuu!!!!

Vorig jaar heb ik dus mijn laatste stedentrip-vliegtrip gemaakt, voor een romantisch weekend. Ik wist het, of ik dacht het, dat het de laatste keer was. Sterker nog, ik dacht eigenlijk dat ik mijn laatste keer al had gehad, maar ik zwichtte, voor de liefde. Choose your battles… Het voelde heel dubbel. Ik wilde het niet en ik wilde het wel. Ik kon het al niet meer niet voelen (vliegschaamte) en ik kon het voor mijn gevoel niet maken om niet te gaan (relatie perikelen). In mijn hoofd hele discussies. Het is níet alleen maar een dijkje bouwen in Nederland. Ik ben wél verantwoordelijk voor mijn eigen gedrag. Ik ga het wél erg vinden als miljoenen mensen, elders, lijden aan hongersnood door mislukte oogsten. Ik ga het wél erg vinden om dat te moeten uitleggen aan kinderen. Ik ga het wél ‘vervelend’ en zorgwekkend vinden als die miljoenen mensen allemaal boos? naar dat stukje aarde komen waar ik woon met o.a. mijn nichtjes en neefje, omdat het hier nog wel bewoonbaar is, met onze mooie dijken. Logisch… zou ik ook doen als mijn thuisland is veranderd in een woestijn en onbewoonbaar is geworden. Logisch toch…? In het vliegtuig smachtte ik naar gewetensvrij Consumeren 0.1.

Soms zwicht ik alsnog; pak ik toch de auto, en neem ik toch die koffie bij de Starbucks ook al ben ik mijn eigen beker vergeten. Op die momenten werkt mijn logica ff niet. Kan ik me even niet druk maken om de toekomst. Ik heb er zelf jaren over gedaan voordat ik zonder internal struggle braaf dagelijks mijn tanden poetste, voor de toekomst van mijn gebit. Zo heb ik ook nog steeds niet de discipline om elke week te sporten, ondanks dat ik het echt wel geloof, dat dat beter is. Ik moet denken aan hoe je kinderen probeert uit te leggen dat ze niet nóg een snoepje mogen, of bij een hond. Hoe doe je dat bij volwassenen? “De CO2 is op… echt waar het is op… nee kijk maar in dat rapport daar van die expert, het is op.. Opperdepop…”. Kind: “ja maar dan koop je toch gewoon nieuw snoep? Mama heeft zoveel geld”. Ouder: “Maar dat geld is nodig voor andere dingen, dat jij later kan studeren enzo en dat jouw kindjes straks ook snoep hebben”. Kind: “jamaar dan ga ik toch gewoon niet studeren? Ahhhhh, mag ik nog een autoritje :-).”

Ik blijf het moeilijk vinden. Ik geloof in de vooruitgang en de waarde van de wetenschap. Ik ben dol op wetenschap; ik ben een wannabe-allesweter. Ik geloof in de goede intentie van wetenschappers. Ik kan het zelf niet, bewijzen of ontkrachten dat de aarde door ons toedoen opwarmt. Maar het klinkt logisch. Ik ben sowieso vóór zuinigheid. Want zelfs als we de aarde niet opwarmen met het verbranden van al die fossiele brandstoffen, dan is het nog steeds lullig dat we het allemaal opmaken terwijl er nog allemaal generaties na ons komen. Maar toch… ik heb er moeite mee om te veranderen. Om het te accepteren. Het is net als mijn recent verbroken relatie. Het werkte niet. Ik zag de toekomst niet meer. Maar ik hield en hou nog net zo veel van hem. Ik mis hem vreselijk. Ik heb géén zin in iemand anders. Maar terug kan ik ook niet… Het is uit. Het is echt uit.

Misschien moeten we een moment van algemene rouw instellen. Hoe neem je afscheid van een levensstijl die, ondanks dat er genoeg commentaar is op pensioen, zorg, klantenservice etc. toch ook wel heel vertrouwd is en minder eng is dan dat onbekende 0.2. Bovendien gaat 0.2 ook niks doen aan al die pensioen- en zorgproblemen. Onbewust was je al je hele leven lang uit aan het kijken naar een bepaald leventje, een visie op de toekomst. Met vliegende auto’s, slimme koelkasten, een gelukkig gezin, een huisje boompje beestje en met elke dag vlees (net als nu), en mooie vakanties naar verre landen en een vette auto voor de deur. Dat gaat hem dus niet worden. Hoeveel bucketlijsten gaan er stuk met Consumeren 0.2? Misschien zijn mensen het eigenlijk al aan het doen; rouwen om het verlies van Consumeren 0.1. Rouwen door nu semi-bewust die laatste vliegreis naar Griekenland te boeken, die ene biefstuk, die laatste BMW… Sterker nog, hoe harder er geroepen wordt dat we toch allemaal kapot gaan, des te meer ik denk: let’s go out with a bang.
De 5 fasen van rouw: ontkenning, boosheid, gevecht aangaan, depressie, aanvaarding. Waar zitten we?

Ik vond het maar overdreven, hoe mijn ex destijds miepte over dat zelfs de wc-rol bij het papierafval moest, OMG. Ik vond het initieel best vervelend dat ik voortaan zo vaak na moest denken hoe zaken weg te gooien en of ik wel of niet de auto moest pakken en dan lekker sjezen. Soms gooide ik lekker toch die wc-rol bij het restafval, stiekem, rebels.

Ondertussen, en nu het uit is, heb ik er eerlijk gezegd meer lol in, als een soort challenge… Ik heb mijn wc-rolletjes bewaard om er iets van te knutselen… Ik ben continu verbeteringen en besparingen aan het bedenken. En sommige besparingen zijn gewoon zeer goed voor de portemonnee of gewoon bijzonder qua ervaring! Ik ben ondertussen nog erger dan mijn ex!! Zo viel het me tijdens het douchen op dat ik eerst 5 liter koud water door het putje liet lopen voordat ik de warme straal op mij kon richten. Het was zomer… ik ben koud gaan douchen. Althans de start van de douche. Het had wel wat. Je begint koud en dan na x minuten wordt ‘ie als een groot kadootje lekker warm, mmmmmm :-). Als een soort camping attractie. Ik voelde me meer ‘alive’ door die afwisseling en het koude water. Toen werd het September… Nu vang ik dat koude ‘aanloopwater’ op in een lege wasmiddel fles en gebruik ik het voor het toilet. Het vraagt allemaal een beetje knutselen en creativiteit en het zet misschien nauwelijks zoden aan de dijk. Maar het voelt ook wel ‘inventief’ en vernieuwend… Ik heb iets nieuws… gratis toiletwater 😀

Mijn relatie met mijn voormalige leefstijl, 0.1, is dus uit. De laatste vliegreis was naar Wenen, ik at er de beste taart ooit (Scheiterhaufen) en het was een heel fijn romantisch weekend. Hopelijk vind ik ooit het recept op internet of neem ik de trein, want ik ontdekte laatst dat er weer een redelijke treinverbinding komt naar Wenen. De laatste biefstuk kan ik me niet eens herinneren, no problem, want eerlijk gezegd vond ik het nooit zo lekker en ben ik blij dat ik niet meer elke dag vlees hóéf te eten. Met de auto naar één bestemming vind ik te simpel, ik probeer nu zoveel mogelijk te combineren, als een spel. Ik ga naar locatie A en combineer dit met…? Ik probeer van elk ritje een rondje te maken. Ik pak vaker de fiets; goed voor mijn conditie en ik voel me er wat jonger door. Zoals vroeger, toen ik nog arm was en het leven voor me open lag, vanaf mijn gammele opoe-fiets. Een nieuw meubelstuk? Ik vond van de week gewoon bruikbaar sloophout bij de buren die aan het verbouwen zijn. Zij minder afvalkosten, ik minder aankoopkosten en straks een heel uniek ontwerp, meer houtbewerkingskunsten en eindeloze trots. Kleding, ik heb eigenlijk al een hele kast vol… Creatief met combineren, verstellen en accessoires. En ja, ik kijk uit naar de Gucci-verstel service zodra ze op het idee komen om met Gucci-geschoolde mensen een H&M jas om weten te toveren tot een fashion statement. En de ruilparties, waar ik met vriendinnen niet meer samen ga shoppen, maar samen ga swappen. Eerlijk gezegd shopte ik al jaren niet meer samen, dus misschien is dit wel een verbetering van mijn sociale leven?

Maar even serieus. Ik mis Consumeren 0.1 heus wel én ik geloof dat we het zoveel mogelijk leuk moeten en kunnen maken. Laten we ons verheugen op alles wat we gaan ontdekken met onze nieuwe liefde 0.2. Oftewel:

Consumeren 0.1 is dood, lange leve Consumeren 0.2!!

Wat schuift het?

Voor niks gaat de zon op. Van jongs af aan hoorde ik deze uitdrukking; heel bekend, heel vertrouwd. Zonder nadenken dacht ik: iets met zon, dus leuk. Zon is altijd goed, toch? Na regen komt zonneschijn, ook een positieve uitdrukking. ¯\_(ツ)_/¯

Nadat ik oud genoeg was om te begrijpen dat het niet over de zon zelf ging, dat er zoiets bestond als ‘cryptisch’, dacht ik jarenlang dat het over nutteloosheid ging. Er was iets ‘voor niks’. Zo van: vandaag had ik in bed kunnen blijven liggen; ‘voor niks’ ging de zon op. Ik paste dat dan ook zo toe in gesprekken. Niemand corrigeerde me. Was ik misschien niet de enige voor wie deze uitspraak gewoon net even te cryptisch was? Luisteren mensen eigenlijk überhaupt wel naar me als ik iets zeg? Tot ik eindelijk oud en wijs genoeg was om het op te zoeken en voortaan correct toe te passen. (voor niks gaat de zon op: dus dat niks gratis is…). Ik was misschien al ergens achterin de twintig! ?.

Initieel gebruikte ik hem sporadisch. Maar de laatste jaren gebruik ik hem continu, tevergeefs! Althans zo lijkt het. Want er komt nauwelijks respons. Net als al die keren dat ik het gebruikte om te zeggen dat ik voor niks mijn bed uit was gekomen, komt er nu ook niks als ik “voor niks gaat de zon op” zeg, oftewel dingen kunnen niet zomaar gratis zijn. Het gaat er maar niet in.

Op werk denken klanten dat ik toch wel gewoon ‘even’ de extra vergaderingen bij kan wonen. Voor een uurtje hoef ik toch niet te betalen? In de politiek en op straat denken mensen dat ze toch niet écht hoeven te betalen voor klimaatverandering? En in de fashion denken shoppers dat die bikini blijkbaar écht maar £1 hoeft te kosten?

Waar is de logica gebleven? Ik werk in de dienstverlening. Als de klant niet betaalt voor dit uur, wie dan wel? Dan schuift het toch door naar kosten voor de werkgever? Of, als de werkgever niet betaalt (voor mijn overwerk, wat dit is), dan betaal ik toch persoonlijk met mijn vrije tijd?

Bottom line. Natuurlijk is er altijd iemand, aan het einde van de schuiverij, die betaalt. Gratis bestaat niet. Het is werk… Het is misschien geen vervelend werk. Maar het is niet mijn hobby. Het is niet wat ik, of iemand, in zijn vrije tijd doet (voor zover ik weet). Vertel me dat we voortaan 7 uur per dag werken voor hetzelfde geld en we gaan allemaal een uur eerder naar huis, gok ik. Vertel die zwaar onderbetaalde fabrieksarbeiders, die bikini’s in elkaar naaien, dat ze voor het zelfde geld vandaag iets anders mogen doen en ik zweer je dat ze wat beters te doen hebben met hun tijd. Dat er altijd een rekening is, dat hoef ik toch niet uit te leggen? Of toch wel?

Wij Nederlanders, of wij Westerlingen, of wij mensen, wij schuiven. We schuiven alles wat we kunnen naar achteren, naar voren naar de zijkant, wherever. We schuiven graag alles, waar het maar kan, van ons stoepje af, onder het tapijt. We schuiven de milieuproblemen naar een toekomst waar wij zelf niet meer bij zijn (maar onze kinderen wel). We schuiven onze geldtekorten naar een lening in een verre toekomst, leunend op een hypotheekrente aftrek zodat het voor ons nu geen probleem is (maar straks wel voor onze kinderen). We schuiven onze afval- en milieuproblemen naar verre landen en oorden, die we niet kennen, waar we geen gevoel bij hebben, waar niemand woont die we kennen. Wij bouwen wel een dijk. Niet ons probleem. We schuiven alles naar de ver-van-ons-bed-show.

Nou-en dat de aarde een paar graden opwarmt. In Nederland kan het best een paar graden warmer, lekker. En onze dijken kunnen we best een paar meter hoger bouwen. Wij kunnen dat wel betalen. Dat het ook twee of meer graden warmer wordt op plaatsen waar het al 40 graden is, waar geen geld is voor airco, waar geen middelen zijn om dan nog voedsel te verbouwen, waar je dan dus gewoon dood gaat: ver van ons bed. Dat het water ook stijgt op plekken waar mensen geen geld en expertise hebben om dijken te bouwen, waar mensen dus gaan verdrinken en met miljoenen een volksverhuizing nodig zullen hebben: ver van ons bed. Dat al die miljarden mensen straks als een vloedgolf naar die plaatsen toe gaan waar het nog wel leefbaar is (Nederland bijvoorbeeld) en waar dan niet wij maar onze kinderen wonen: ver van ons bed en dat zien we dan wel. Ver qua plaats, ver qua tijd, of nog beter: allebei.

Ok ok ok… het wordt misschien wel een show waar onze kinderen iets mee moeten. We snappen wel dat het ‘iets’ kost, maar zo lang we niet kunnen uitrekenen hoeveel precies doen we gewoon alsof het ‘niets’ kost of heeeeeeel weinig. Daar is dat gratis zonnetje weer. Je kan nu nog gratis CO2 de lucht in dumpen, dat dat ooit miljarden euro’s en levens gaat kosten, dat kunnen ze dan toch niet meer verhalen. Je kan nu nog goedkoop de zee vol met plastic gooien, o.a. door polyester bikini’s van één pond te kopen. Dat dat later leidt tot massa sterfte van de mensheid doordat alle vissen dood zijn gegaan, dat zal vast wel iets kosten, maar ook dat is een rekening die ze toch niet kunnen verhalen: doorschuiven. Gratis en goedkoop is normaal, net als dat vroeger slavernij lekker goedkope arbeid was. Daar dacht je ook niet teveel over na. Stel je voor dat daar ooit nog een rekening voor komt…

Ik zag laatst dat programma waarbij een bekende Nederlander zijn voorvaderen en -moeders uitpluist. Deze BN-er vond één van zijn voorvaders op een plantage in Suriname, als eigendom van iemand. Dat dus je voorouders, slechts enkele generaties terug, slaaf waren gemaakt. Mijn voorvader was een visser, waarschijnlijk. Ik denk dat dat anders voelt. Ik heb meteen geprobeerd die plantagehouder en zijn nazaten te vinden met een Google search. Want er zijn dan dus ook mensen wiens voorvaders slavenhandelaren en slaveneigenaars waren. Maar daar hoor je nooit iemand over, terwijl… wie weet heb ik persoonlijk ook geprofiteerd… Was over-over-grootvader wel visser? Moet je nagaan hoeveel geld je toen hebt bespaard aan arbeidsloon. Hier zit misschien wel de bron van jouw oma’s erfenis. Of beter gezegd, de bron van een oude lening, een oude schuld… “Hallo, mag deze nazaat van een slaaf nog even de achterstallige betalingen incasseren van de arbeid, inclusief rente?” Ik moet opeens denken aan dat fascinerende artikel in De Correspondent over de graftaks, dit werpt daar toch een ander licht op.

Mijn punt is: we rekenen ons rijk. Sterker nog, door dat geschuif rekenen we ons niet alleen rijk, we ‘maken’ ons ook daadwerkelijk welvarend door te leven op de pof. De huidige generatie leeft in weelde, terwijl de kinderen straks in de problemen zitten. Onze nazaten zijn nog te klein en machteloos om de rekenmachine te hanteren om tot het prijskaartje te komen. We hebben niet allemaal Greta als dochter.

Wat kost het eigenlijk? Als wij, maar ook de landbouw, straks geen vis meer kunnen eten? Als daardoor de voedselprijzen vertienvoudigen? Als je boodschappen straks niet €200 per maand zijn maar €2000? Wat kost het eigenlijk, als er straks miljarden klimaat-vluchtelingen Europa proberen te overspoelen? Je kan ze misschien nog een paar jaar buiten de deur houden met mega hekken, afweergeschut en ander zwaar materieel. Maar nadat Europa omsingeld is met een kerkhof van miljoenen vluchtelingen, moet er toch iets gaan stinken of breken? Al was het maar in de harten van de Europeanen.

En is dat, die €2000 per maand, dan misschien toch 10x duurder dan de kosten van het nu voorgestelde plan om de klimaat doelstellingen te realiseren?

Maar kleine stapjes. Laten we beginnen met stoppen. Stoppen met denken, doen en vragen dat alles maar goedkoop en gratis kan zijn. Dat alles maar door kan worden geschoven naar de toekomst, zonder consequenties voor minimaal je eigen kinderen. Niks is gratis. Ik ben deze week met de hand een bikini aan het maken. Natuurlijk, hij is complexer dan drie driehoekjes, maar er zit zo’n 24 uur werk in. Doe dat maal minimum uurloon, plus materiaal, en ik kom op meer dan €200. Hoezo een bikini voor £1?

En laten we stoppen met dat veel te cryptische voor-niks-gaat-de-zon-op gezegde. Ik pleit voor een 2.0 versie. Een paar grove eerste ideeën:

  • “Niks is gratis en alles kost iets”
  • niet “wat schuift het”, maar naar wie?
  • “Alleen de zonneschijn is gratis, niet het -paneel”
  • “De rekening is voor het kroost”
Moeder Eend met haar kroost in het kroos. | ZeelandNet Foto
bron: www.zeelandnet.nl