Omgekeerd Medeleven

Ik zat vandaag op werk tegenover een junior collega. Rond lunchtijd begonnen meerdere mensen één voor één aan hem te vragen:

“Wanna join me for lunch?"
Ik dacht dat hij zei: "no thanks, I'm gonna eat ...<illegible>...  my desk". Degene die het vroeg dacht dat ook. 
"No I'm gonna eat with my dad" corrigeerde hij de vrager.
Jeetje...  echt?
Jeetje...
Deze jonge gozer gaat straks lunchen met zijn vader. Gewoon op werk. Gewoon, ff op een dinsdag.

Na de eerste vrager, kwam er nog een tweede lunch-vrager. En een derde. Hij moest lachen. Iedereen verstond ‘desk’. Maar hij ging met zijn ‘dad’ eten. Ik lachtte naar hem. Ik had ook ‘desk’ verstaan. Ik zei nog dat het mij ook verbaasde, hoe bijzonder dat je op werk kan gaan lunchen met je vader. Ja, beaamde hij.

Zelf ging ik lunchen met een collega. Toen ik terug kwam zag ik de jongen in de lobby, met een man van ongeveer 60. Hij leek op hem. Ik lachtte naar beiden. De jongen en ik belandden samen in de lift. Zijn vader werkte ook op de Zuidas. Jeetje… Dus dan kan je niet alleen lunchen met je vader, je kan ook nog eens over je werk praten.

Ergens heb ik dan de neiging om die jongen te vertellen dat ik dat niet kan. Mijn vader is al lang overleden. Hij was 53. Ik kon niet eens met mijn vader praten over mijn studie; laat staan over mijn werk. Maarja… wat schiet die jongen daar mee op. Gaat hij dan zijn lunch meer waarderen? Is dat nodig? Ik kan het bovendien helemaal niet zeggen zonder vol te schieten en dat wil ik niet.

Misschien wilde ik het vooral zeggen om mijn eigen gemis te ….. te wat eigenlijk? Te voelen? Nee toch? Het gemis voelt k*. Om het te erkennen? (Door tweeën) te delen? Wilde ik medelijden? Of wilde ik medeleven?

Misschien dat laatste, maar dan andersom: omgekeerd medeleven. Stel je voor dat ik dat zou kunnen doen, lunchen op werk met mijn vader. Heel even kon ik wegdromen bij de gedachte. Het idee dat ‘ie hier op mijn kantoor zou zijn, met zijn grijze dikke golvende haar. Dat ik hem tref bij de receptie, mijn receptie. Dat ‘ie zou zien waar ik werk, waar ik ben. In wat voor omgeving. Dat ik hem tijdens de lunch misschien zou kunnen voorstellen aan mijn collega’s. Dat ze zouden kunnen zien wie mijn vader is. Dat ik op hem lijk. Dat ‘ie ze vragen zou kunnen stellen, misschien iets over hem zelf vertellen. Stel je voor hoe een gesprek zou gaan tussen mijn vader en één van de partners die nog het meest een vaderrol heeft vervuld de afgelopen 15 jaar. Gek. Mijn vader was destijds net zo oud als die partner nu. Maar in mijn hoofd is mijn vader ondertussen 75 ofzo, net zo oud als mijn moeder. Hoe zou mijn vader dat vinden, om zo iemand te spreken?

Hoe zou het zijn om nu, als volwassene, naast mijn 75-jarige vader te staan in de kantine van mijn werk? Allebei (voormalig) werkende en ambitieus en gedreven? Allebei kritisch, vervelend slim, eigenwijs en lastig. Hahahaha.

En wat zou ik dan tijdens de lunch bespreken met mijn vader? Zou mijn vader iemand zijn die boterhammen uitkiest of de luxe kant en klaar? Ik denk het laatste en ik denk dat ‘ie mij niet toe zou staan om mijn eigen lunch te betalen. Ik denk dat ‘ie een hele extravagante lunch voor me uit had gekozen. Ik denk dat ie gesprekjes aan zou knopen, met jan en alleman, inclusief de kassière. Doe ik zelf ook namelijk. Haha. 

En dan zou ik hem nog even mijn afdeling laten zien; mijn werkplek. Gewoon… zodat ‘ie een beeld heeft bij mijn werkomgeving. En dan zou ik vragen hoe zijn werkomgeving was. Wat ‘ie d’r van vind, het nieuwe werken. Want dat heeft ‘ie niet meer mee gemaakt. Misschien had ‘ie vroeger een eigen kamer. Ik zou koffie voor hem halen. Benieuwd wat ‘ie van dergelijke automaatkoffie anno 2020 vindt. Misschien had hij vroeger wel een koffiedame met zo’n karretje.

Leuk. Gezellig.

Dromen is fijn. Je moet eerst langs dat hele pijnlijke gevoel, het enorme gemis, al die tijd dat ik hem niet meer gezien of gesproken heb. Dat sucked. Maar daarna is er dromen. Gelukkig kan ik me genoeg voorstellen bij mijn vader, om realistisch te kunnen fantaseren hoe het had kunnen zijn. Waar hij grapjes had gemaakt, serieus was geworden en waar hij zich had verbaasd over het feit dat ‘ie nergens op kantoor zijn sigaren mocht roken. Ik zie hem helemaal voor me, in zijn double brested streepjespak. Hij zou hier prima passen. Ok, een beetje aan de oude kant t.o.v. de gemiddelde leeftijd. Maar qua outfit kan het.

Die paps van mij ?
Voelt ‘ie nu toch net een beetje dichterbij.

Jawel ‘hoor’

Ik hoor de afgelopen dagen een radio reclame, voor een bank. Ik weet niet meer welke bank, maar ergens zegt de radiostem “een goede bank, hoor”.

Hoor…

Sinds ik een opleiding heb gevolgd op het snijvlak van conflict mediation en coaching heb ik een nieuw gehoor. Mijn opleiding heeft me geleerd dat er bij conflicten meestal iets anders speelt dan uitgesproken wordt. Er zit iets onder de oppervlakte. De truc is om de onderliggende angel te vinden; daar waar het echt om gaat. Sindsdien trigger ik op woordjes als “hoor”.

Met dat ene woordje ‘hoor’ haalt de reclame de hele bank onderuit. “een goede bank, hoor”… hoor? Oh… was er twijfel dan? Heeft iemand gezegd dat het geen goede bank is waardoor er nu iets als “jawel hoor” gezegd moet worden? Hoezo, waarom twijfelen mensen? Moet ik ook twijfelen? Ok, ik twijfel.

Zo werkt dat dus. Misschien twijfelde er helemaal niemand. Misschien alleen de bank zelf. Misschien heeft de bank een laag zelfvertrouwen. Resultaat: ik heb een laag bankvertrouwen.

Mijn nichtje kan dit ook. Als haar grote broer iets stoers laat zien zegt ze nog weleens, out of nowhere: “dat kan ik ook hoor”. Oh? Ok, maar… moet dat dan? Was het een wedstrijd? Voor haar misschien wel. En doordat het voor haar een wedstrijd is ga ik die twee meteen vergelijken. En ja… dan staat de oudere broer vanaf de start voor met 1-0. En dus staat zij achter, op basis van die ‘hoor’.

Ik zit me nu af te vragen wat eigenlijk het bestaansrecht is van het woord ‘hoor’. Het is gebruikt om meer overtuiging te geven, “jawel hoor”, en het doet precies het omgekeerde. Waarom zou een kind zichzelf aanleren dit te gebruiken? Waar ziet ze het wel werken? Werkt het misschien nog wel onder kinderen? Kan je kinderen sterker overtuigen van iets door ‘hoor’ toe te voegen.

Kind 1: “ik kan 8-jes fietsen”

Kind 2: “ik kan 8-jes fietsen hoor”

Kind 1 klinkt als een blij kind. Kind 2 klinkt als een kind dat iets probeert te bewijzen. Kind 2 klinkt niet noodzakelijk als een aardig kind tegenover het kind tegen wie ze het zegt… Beetje intimiderend… Zin om mijn nichtje te zien. Zin om haar te vertellen dat ze, precies zoals ze is, fantastisch en goed genoeg is… hoor.